Reisplakboek

Mijn kampeerkrukje

Ik heb een kampeerkrukje, zo'n doodgewoon driepootkrukje van aluminium, met een blauw stoffen dekje. Van Obelink, als ik me niet vergis. Iedereen kent die krukjes wel. En heel veel mensen hebben zoiets.

Maar voor mij is dit geen gewoon krukje. Want het is meegeweest op de motor naar Afrika. En toen de hoeken stuk gingen, zoals ze dat vaak doen, heb ik het laten repareren in Bamako, en zijn de kwetsbare hoeken van het dekje, waar de aluminium stokken met hun plastic doppen in passen, vervangen door leer.
En vandaag ben ik bezig dat leer in te vetten, want het krukje moet gerepareerd worden. Toen er laatst iemand hard op neerplofte, is een van de naadjes gesprongen. En als ik daar niks aan doe, gaat het verder stuk, en dat wil ik niet. Dit krukje is door zijn geschiedenis voor mij iets bijzonders geworden.

Ik wil het dekje eraf halen om de naad te kunnen stikken, maar het leer is te stug geworden. Ik heb de indruk dat het nat was toen het verwerkt werd, om mooier te gaan passen; en dat heeft gewerkt, want het is bijna onmogelijk het krukje uit elkaar te halen.
Ik smeer de leren hoeken in met vet, zodat het soepeler zal worden...
ik gebruik mijn vingers, zodat het vet warmer en dunner wordt. En ik denk terug aan Bamako.
Bamako, de hoofdstad van Mali, de drukste en stoffigste stad die ik ooit zag; en hoe we op de 'Marché artisan' op zoek gingen naar een goede leerbewerker.
Hoe we een jonge vent vonden, in een hoekje van de markt, die mooi gemaakte waren had, en die mijn kleine klusje graag aannam; en hoe hij met aandacht keek hoe het krukje in elkaar zat, en wat eraan gebeuren moest, zodat ik alle vertrouwen kreeg dat hij het wel voor elkaar zou krijgen.
Een paar dagen later was het klaar, en we waren allebei blij, de repateur en ik. Omdat het zo mooi was geworden, en ik zo tevreden was.
Hij had zelfs de moeite genomen om het leer blauw te verven, zodat het een beetje bij de stof ging passen. En hij had twee verschillende diktes gebruikt: een dikke sterke reep leer achter de stok, en een dunner, soepeler lapje om een mooi zakje te maken. Een mooi stukje vakwerk.

Onder mijn vingers wordt het leer zachter en soepeler, en ik kan nu voorzichtig het dekje eraf halen, zodat ik ook de achterkant van het leer kan invetten.
Ik zal het stikken, met het sterkste garen dat ik vinden kan, en met aandacht, ter ere van die aardige en vakbekwame jongen daar in Bamako.
Zodat het nog heel lang mee zal gaan, en me zal blijven herinneren aan de allermooiste reis die ik tot nu toe ooit maakte.

Terug naar de index