Reisplakboek

Een maand in Niamey

Niamey is de hoofdstad van Niger. Amerikanen die er langere tijd verblijven voor hun werk krijgen een 'hardship bonus', een ongemakkentoeslag. Niet omdat het er zo zwaar of zo gevaarlijk is, vergeleken bij andere Afrikaanse steden. Maar omdat het als een vreselijk saaie plaats wordt beschouwd.

Op een reis met de motor door Afrika zul je af en toe, of je wilt of niet, de hoofdstad moeten opzoeken van het land waar je bent. Al is het maar voor visa en andere formaliteiten. Niger was voor ons geen uitzonderling: we moesten daar ons visum voor Tsjaad kopen. Op naar de hoofdstad dus: Niamey.

Ha, daar is de limonademan.Het eerste wat je doet in zo'n stad is op zoek gaan naar onderdak. Niamey heeft waarachtig een camping. Maar die zag er niet erg aantrekkelijk uit. Uitgestorven, duur, en er was geen water. Geen fijne combinatie. Wat rondvragen leverde een goeie tip op: een campement aan de rivier de Niger, een eindje buiten de stad. We wilden toch al een paar daagjes in Niamey blijven, om wat uit te rusten en de motoren te onderhouden. Het campement was wat vervallen, maar het lag leuk en de mensen waren aardig. Behalve wij verbleef er niemand. We namen een ronde hut voor een redelijk bedrag. Eenmaal onder dak verkenden we de stad. Niamey is een typisch Afrikaanse stad: het merendeel van de wijken bestaat uit laagbouw met onverharde wegen, alleen in het centrum vind je hogere gebouwen en asfalt.

Na een paar dagen besloten we om toch een plekje in de stad te zoeken en we vonden een heel lief kamertje bij de Mission Baptiste. De beheerders van deze missiepost waren Amerikanen. Een erg sympathiek stel met een zoontje en een tweede op komst. De missiepost was ingericht met door missionarissen meegebrachte spullen. Een klein stukje Amerika in Niger. Voor ons een hele luxe.

Een dag of twee later gebeurde er iets vervelends. Gerben en ik waren samen op zijn XR in de stad, we waren aan het uitkijken naar een eetstalletje voor een bordje rijst met saus, of spagghetti. Gerben reed iets te dicht langs de auto's die langs de drukke weg geparkeerd stonden, en daar had je het al. Een passagier in een taxi deed de deur open zonder te kijken. De deur haakte achter Gerben's koffer, werd daardoor nog verder opengetrokken, en drukte ons naar links tegen de grond. Geen harde klap, want we reden rustig. Maar Gerben kwam ongelukkig op zijn schouder terecht en daar leek duidelijk iets mee mis. Hij had zelf het idee dat zijn sleutelbeen gebroken was.

Meteen natuurlijk een heleboel heisa, een kring Afrikanen om ons heen die van alles riepen, iedereen bemoeide zich ermee. De motor moest van de weg af, want het was spitsuur en het verkeer kon er niet door. De taxipassagier was nergens meer te bekennen natuurlijk. Maar de chauffeur deed niet moeilijk en wist dat hij aansprakelijk was. We moesten naar de politie, maar we wilden eerst naar het ziekenhuis. De chauffeur bracht ons erheen.

Het ziekenhuis was een behoorlijk groot complex. Toen we er binnen waren waren we erg blij dat Gerben geen open wonden had. Want het voldeed niet bepaald aan onze hygienische standaarden. Overal lag gebruikt verband en proppen bebloede watten. Gerben werd onderzocht en er werd een rontgenfoto gemaakt; het sleutelbeen bleek inderdaad gebroken. Ik werd naar de apotheek aan de overkant gestuurd om verband en pijnstillers te halen. Een sleutelbeen kun je eigenlijk niet verbinden, maar van het verband werd een mitella gemaakt.

Toen naar de politie. Die wilde de plaats van het ongeluk zien en er werd een oude politiebus aangeduwd. Ik moest wel even wat geld geven voor brandstof want het ding was leeg. Natuurlijk vond de agent dat het absoluut verkeerd was dat we de motor niet hadden laten liggen. De politie werkte verder goed mee, de commissaris bemoeide zich er hoogst persoonlijk tegenaan, het was een vriendelijke man.

In de dagen daarna waren er heel wat formaliteiten te regelen, vooral met onze reisverzekering. Die leken maar niet te begrijpen dat je als je met de motor reist toch echt niet alleen verder gaat, als je reisgezel iets breekt. Of dat de eerste vlucht vanaf Niamey Airport over drie weken gaat, zodat je net zo goed een weekje langer kunt wachten, want voor een gebroken sleutelbeen staat vier weken. Of dat we natuurlijk geen kamer met telefoon hadden, en dus naar een telefoonwinkel gingen om te bellen. Of dat we niet gewoon een kortere weg terug konden nemen om onze reis even lang te maken als geplanned. Maar uiteindelijk kwam alles rond. Ook het visum voor Tsjaad moest worden aangepast omdat we een maand lang niet verder konden reizen. Gelukkig konden we nog steeds bij de Baptisten terecht en we kregen zelfs een klein appartementje op het terrein, zodat we de beschikking hadden over een koelkast en en wasmachine, wat een ongekende luxe.De Score supermarkt

Eigenlijk kwam deze gedwongen pauze ons best goed uit. Het was een mooi moment om uit te rusten, wat bij te eten, en al onze spullen te wassen, nakijken en repareren. We deden boodschappen op de markt en bij de Score (Libanese supermarkt), samen op de XL. We ontmoetten andere reizigers: twee fietsers, en zelfs een stel Zwitsers op motoren. We gingen een keer naar de film in het Frans cultureel centrum (Asterix). We hadden een telefoonaansluiting in ons appartement zodat we elke dag email konden halen! We kregen een pakje uit Nederland. Daar zat Gerben's nieuwe Thermarest slaapmat in. Zijn oude was in Burkina kapot gegaan (loslaten van de lijmlaag) en onder garantie vervangen. De XL kreeg een nieuwe bevestiging van de koppelingsgreep. Die was gebarsten en zat al een hele poos met slangklemmen vast. We maakten onze luchtfilters schoon en wasten onze helmen. We gingen gezellig op de thee bij de Nederlandse consul. We maakten spelletjes om mee te nemen van een doos waar melkpoeder van Belle Hollandaise in zat. We aten pizza bij de Baptisten. En er werd een keer ingebroken. Dat was minder.

Omdat we al zo vaak op de markt waren geweest, kenden de verkopers ons, en konden we er op ons gemak rondlopen. Dat gaf Gerben de gelegenheid om er eens met zijn camera heen te gaan. Foto's maken op de markt lukt je niet als je er voor de eerste keer komt. De ene helft van de mensen gaat steeds met een grote grijns voor de lens staan, de andere helft wil absoluut niet in beeld, en de verkopers en de bedelaars drommen steeds om je heen. Kennen de mensen je, en vraag je het netjes, dan kun je leuke foto's maken. Afrikaanse markten zijn natuurlijk prachtig. In Niamey wordt veel groente verbouwd vlak langs de rivier en de kramen liggen vol keurig opgebouwde pyramides van tomaten. Prachtige schoongewassen aardappelen liggen als goudstaafjes zo netjes opgestapeld. Er zijn grote zakken met komijn, peper, kardamom en nog veel meer kruiden en specerijen; en natuurlijk vissen en schapekoppen en zo. Daar tussen door lopen een heleboel nieuwsgierige kindertjes op blote voeten, die alles wat je doet heel precies volgen.

Na een maandje van rust en herstel was Gerben's sleutelbeen goed genoeg om mee te rijden. Hij had er nog wel wat last van natuurlijk. Maar de drang om weer eens een ander landschap te zien won het. Tijd om in te pakken. Voor we wegreden vroegen de Baptisten onze toestemming om voor ons te mogen bidden. Dat vonden we een lief gebaar. Ze voelden zich duidelijk wat bezwaard dat er ons tijdens ons verblijf daar twee nare dingen waren gebeurd. Maar ze hadden steeds ons best gedaan om ons te helpen, en we hadden een fijne tijd bij ze gehad. Nu trokken we verder in de richting van de woestijn.

Terug naar de index