Reisplakboek

Met een lange snuit

Na een prettig verblijf in Ouagadougou reisden we zuidelijk, richting Ghana. We hadden geen zin om de 'grote' weg te nemen, we reden liever over de onverharde weg naar het grensdorp Leo. Gerben voelde zich niet lekker maar verder zat alles mee: de zand- en gravelweg was goed, de motoren liepen prima en het landschap was afwisselend. Lage boompjes en struiken, veel afgebroken takken... typisch olifantengebied. We hoopten wel een beetje dat we zo'n grote jongen zouden tegenkomen. Af en toe stopten we, bijvoorbeeld om een foto te maken, maar we zagen niets bijzonders.

En we waren nog zo gewaarschuwd...Er kwam ons een terreinauto tegemoet met twee Italianen erin. Zoals de meeste Europeanen die je daar tegenkomt waren ze van een ontwikkelingsproject. Met veel handgebaren vertelden ze ons dat er olifanten op de weg waren gezien, ongeveer een kilometer verder in de richting waarin we reden. Spannend! Goed om ons heen kijkend reden we rustig verder.

Toen zag ik Gerben voor me stoppen en een 'let, op, rustig aan' gebaar maken. Ik stopte links van hem. Waarachtig! Daar stond een forse knaap van een olifant in de struiken verstopt links van de weg! Omdat hij achter de bosjes stond hadden we hem niet gezien tot we er vlakbij waren. Gerben had zijn motor uitgezet en zei dat ik dat ook maar moest doen, want het dier was zo onrustig. Het was een mannetje alleen, met een afgebroken slagtand. Wat was hij groot, zo dichtbij, en wat was hij imposant om te zien. De Afrikaanse olifanten hebben veel grotere oren dan de Indische, die je in de meeste dierentuinen ziet. En hij bewoog ze ook nog steeds onrustig naar voren en naar achter, en stampte met zijn voorpoten. Dit was geen dierentuindier. Deze was vrij. Deze hoorde daar gewoon thuis, en het leek of hij wilde zeggen: Ik woon hier, en wat komen jullie hier dan wel doen?

Eigenlijk stonden we te dichtbij. Het was prachtig, maar ook een beetje eng. Een man op de fiets haalde ons in en gaf te kennen dat we maar beter niet daar konden blijven staan. Zelf was hij duidelijk bang. Olifanten schijnen een hekel aan fietsen te hebben en als ze je in willen halen blijf je ze echt niet voor. Hij fietste er van door zo hard als hij kon.

Terwijl we daar stonden met de motoren uit liep het imposante beest ineens om de struiken heen, en stond toen nog dichter bij ons dan eerst. Hij zag er humeurig uit. We vonden het gevaarlijk worden en zeiden heel zachtjes tegen elkaar: 'Als jij je motor start, lukt dat dan in een keer?' 'Ik denk het wel.' 'Laten we dat dan maar doen...Een twee drie...' De brave Honda's startten inderdaad meteen. Ik liet de mijne van de zenuwen nog afslaan door per ongeluk de decompresseur in te trekken ipv de koppeling. Zweten, netjes in de compressie zetten, trap... roffelderoffel... rijden!

Ik keek nog een keer om en zag de olifant nog met zijn oren flapperen. Wat een prachtig dier en wat een mooi avontuur.

In een euforische stemming reden we naar Leo. We besloten er een nachtje te blijven. Toen we rondvroegen naar een kamer zagen we een personenbus staan met een deuk erin. 'Dat is vandaag gebeurd' zei iemand. 'Daar heeft vandaag op de weg naar Ouagadougou een olifant achteraan gerend, en die heeft hem een duw gegeven!'

...voortaan laat ik de motor wel draaien...

Terug naar de index