Reisplakboek

Tanken en kamperen in Benin

Toen we door Benin reden in noordelijke richting was er een kleine benzinecrisis. De Sonacop, de enige benzinemaatschappij, was in staking en bijna nergens was benzine te koop. Behalve langs de weg, waar mensen die ergens benzine hadden opgescharreld het verkochten. Maar zelfs die hadden niet veel.

We reden allebei al op reserve toen we in het stadje Kandi kwamen. Er was een markt die er leuk uitzag, we konden er waarschijnlijk bellen, reden genoeg om te stoppen. Er stond zelfs ergens een bordje waar 'camping' op stond en dat was natuurlijk het onderzoeken waard... maar eerst wilden we toch graag benzine hebben.

Gelukkig was er een vrouw die een benzinestalletje had opgezet. De benzine werd verkocht uit de jerrycan en uit glazen flessen. Oude pastis-flessen zonder dop. De jerrycan bevatte volgens de verkoopster 22 liter, wat vreemd was, want het was een 20-liter model. Na wat heen en weer praten in het Frans zei ze: Nou, dan meet ik het wel af. Wij vonden het best. Ze begon literflessen te vullen, net zo snel als Gerben ze in de tank kon gieten. Uiteindelijk kochten we ongeveer 40 liter en de voorraad was meteen uitverkocht. De verkoopster was erg tevreden want die had een vroegertje vandaag. Alle kinderen van het stadje, waarvan sommige in schooluniformen, stonden er tegen die tijd al weer omheen te giebelen.

Nu de paardjes weer gedronken hadden lustten we zelf ook wel wat en we vonden een klein rijst-met-saus-restaurantje waar een vrouw met haar dochter maaltijden serveerde. We aten allebei een bordje vol en dronken er veel water bij. Het was redelijk koel, dus waarschijnlijk wel betrouwbaar. Misschien ook niet. Als je daar te pieterig over doet wordt het wel erg moeilijk om elke dag je litertjes binnen te krijgen. De saus smaakte goed, lekker scherp, en er zaten binnen relatief weinig vliegen. Prima maaltijd.

Na het eten gingen we eens kijken waar dat 'camping'-bordje wel naar verwees. We volgenden het slingerpad door de velden (het noorden van Benin is behoorlijk groen en er is veel vee) en kwamen bij een klein hotelletje. De eigenaar was blij met de klandizie. Het gesprek dat we met hem hadden maakte duidelijk dat het begrip 'camping' hem niet echt iets zei :-) We vroegen naar de kamer die hij verhuurde, maar besloten dat buiten slapen prettiger was en we zetten de tent op. Toen die goed en wel stond kwam de hotelbaas, die het een en ander met stijgende verbazing had bekeken, vragen of het een metertje of drie verderop misschien geen beter plekje was. Daar bent U wel een beetje laat mee!

Bieretiket uit Benin.We lieten de tent en de motoren achter onder de hoede van deze aardige man en gingen te voet het stadje in. Op de markt was wat lekker fruit te koop en een telefoonwinkel vonden we ook. We kregen zowaar verbinding met Nederland. Soms zit echt alles mee.

's Avonds dronken we nog een lekker koud biertje op het terras van het hotel, dat deden wel meer mensen, blijkbaar was het ook een cafe en het was een gezellige boel.

Rond middernacht werden we wakker van een tropische bui, en van de hotelbaas die ons kwam vragen of we toch echt niet liever zijn kamer wilden gebruiken. Maar we wisten dat de tent er goed tegen kon en we wezen zijn aanbod beleefd van de hand. Ook toen hij het nog een tweede maal kwam vragen.

Na een simpel ontbijtje (brood en bananen) was de man oprecht verbaasd toen hij erachter kwam dat mensen die in een tent op je terrein slapen en geen kamer huren wel degelijk betalen voor het gebruik van de fasciliteiten (water)... dat had hij nog nooit meegemaakt. We bedankten hem vriendelijk en zeiden 'U hebt hier een mooie camping'. Misschien weet hij nu wat dat is!

Achternagerend door de kinderen reden we de stoffige weg af in de richting van de brug over de Niger, waar we de grens over zouden gaan. Het was nog vroeg, maar het was alweer warm.

Terug naar de index