Reisplakboek

Naar Egypte met een kapotte motor (deel 1)

Dit verhaal begint op de boot van Wadi Halfa, in het noorden van Sudan, naar Aswan in Zuid-Egypte. Die boot vaart over het Nassermeer, een groot meer dat is ontstaan door het bouwen van de High Dam die heel Egypte van stroom voorziet.
Het is een raar idee om over dat meer, dat omringd wordt door woestijn, te varen en je te realiseren dat er weliswaar veel tempels en andere historische gebouwen gered zijn voor dat het water kwam, maar dat er ook erg veel gewoon onder het stijgende water verdwenen is.

Maar we waren niet zo erg in staat om daar lang over na te denken, we waren te moe.
Gisteravond laat waren we met mijn kapotte XL in een ouwe Bedford truck naar Wadi Halfa gerammeld, waar we tegen vieren aankwamen. En 's morgens moesten alle formaliteiten worden afgehandeld om het land netjes volgens de regels te mogen verlaten en vooral om Egypte te mogen betreden. Ik had daar trouwens geen werk aan, want dat was mannenwerk.
Toen alles was afgehandeld was het tijd om naar de boot te gaan. Dat is natuurlijk lastig, met een kapotte motor. Mijn reisgenoot knoopte een spanband aan zijn motor en aan de mijne, om me erheen te slepen. Ik zou sturen, maar dat viel me toch lelijk tegen in het diepe zand! Ik was al twee keer gevallen toen we toch maar besloten dat het anders moest. Onze nieuwe Nederlandse kennissen wilden ons wel brengen met de four wheel drive, daarmee konden ze de motor slepen. Het grote voordeel was dat Gerben kon sturen, en dat ging een heel stuk beter. Hij zei achteraf wel dat het inderdaad erg lastig was, zelfs voor hem.

De boot was een slordige, roestige passagiersboot, volgepakt met mensen en hun bagage, en er was in het gangpad precies plaats voor twee motorfietsen. Meer kon niet, want je zou ze de trap op moeten krijgen. Maar het was genoeg.
Onderweg sliepen we wat bij en plakten we een band, dat laatste lokte veel commentaar uit: "Dat gaat zo niet, daar heb je een grotere pomp bij nodig." "Goed idee, heb je er één?" "Nee. Maar zo gaat het niet. Je zult een grotere pomp moeten gebruiken." Gelukkig ging het toch prima, en de band was op tijd weer dicht.
Eenmaal in Egypte (na weer een heleboel formaliteiten, ditmaal van het dure soort) moest de motor natuurlijk weer vervoerd worden. Eerst gingen we maar eens een hotel zoeken met een kamer op de begane grond, met een tegelvloer. Je kunt misschien wel bedenken waarom.

Toen we dat gevonden hadden en een kamer hadden geboekt in het (jawel) Bob Marley hotel, was er snel genoeg een Toyota Hilux geregeld, en een bedrag afgesproken. Dat die afspraak toen we eenmaal aangekomen waren niet bepaald in steen gegraveerd bleek te staan, tja...
Aswan is een warme, stoffige en heel toeristische stad, en dat laatste was iets waar we absoluut niet meer aan gewend waren. En datzelfde gold voor het eten. Dat was overal!
Hadden we in Tsjaad en Sudan geleerd dat het maar het beste was te eten als er iets te koop was, want wie weet wanneer je weer iets kreeg, in Aswan moesten we vooral leren om ook weer op te houden met eten. Hadden we net een goed ontbijt achter de kiezen, met yoghurt, granaatappel en brood, dan stond er altijd wel een stalletje met heerlijke ta'amia (falafel) met pepers uit het zuur, en een fruitkraam, en oh, daar had je een bakker met allerlei zoete broodjes... en ha, laten we nog zo'n heerlijk glas vers suikerrietsap nemen.
Kortom, het duurde even voor we weer in een normaal eetritme zaten, maar oh wat was het allemaal lekker.

Aswan 6 en Aswan 7 in de Sinaï.Een van onze eerste taken was het presenteren van de motoren aan de verkeerspolitie, zodat ze een kenteken konden krijgen. In Egypte moesten de motoren ondanks het carnet de passage formeel worden ingevoerd. Maar het schijnt verplicht te zijn dat het voertuig dan ook daadwerkelijk rijdt...
Geen nood, we trokken allebei onze motorkleding aan, helmen op, en Gerben duwde mij met zijn voet tegen de motorkoffer de halve stad door, en bij het politieburo rolde ik sierlijk de inrit in zonder dat er iemand merkte dat er maar één motor te horen was.
Natuurlijk namen de ambtenaren er de tijd voor, dus voordat we aan de beurt waren waren beide motorblokken alweer even koud (of warm).
Zonder problemen kregen we onze tijdelijke nummerplaten: Aswan 6 en Aswan 7. Tegen een borg, dat spreekt vanzelf; in Egypte kost alles geld.

(wordt vervolgd)




Terug naar de index